Het eigen bedrijf kan, ongeacht de bedrijfsvorm en ongeacht of er al dan niet sprake is van huwelijkse voorwaarden, een onderdeel zijn van de scheiding. Er zal in de diverse verschillende situaties overeenstemming bereikt moeten worden over onder andere wat de waarde is van het bedrijf, aan wie het bedrijf toevalt bij scheiding, de opstelling van de jaarrapporten, de daadwerkelijke winst en of eruit de bedrijfswinst een alimentatie kan worden betaald. Om duidelijkheid te verkrijgen over de ak genoemde aspecten van het bedrijf en de mogelijkheden bij scheiding zal moeten worden samengewerkt met de eigen accountant en vaak ook met een externe, en dus meer neutrale, accountant. De zakelijke afhandeling van een scheiding waarbij een bedrijf betrokken is, leent zich minder makkelijk voor een “doe-het-zelf- scheiding”. Alleen in die gevallen waarbij er sprake is van een éénmansbedrijf of een V.O.F. en de beide partners vrij snel overeenstemming bereiken, kan de scheiding grotendeels zelf worden afgehandeld. Die onderdelen van de scheiding die betrekking hebben op de positie van de kinderen kunnen natuurlijk wel zelf worden afgehandeld.
1. De rechtsvorm
Wanneer er in gemeenschap van goederen getrouwd is, valt het éénmans-bedrijf volledig in de gemeenschap van goederen. Een V.O.F. waarin alleen de beide partners deelnemen, valt ook volledig in de gemeenschap van goederen. Als er naast beide partners of één van de beide partners nog andere firmanten zijn, valt alleen dat deel wat van de partner of beide partners is in de gemeenschap van goederen. Wanneer de V.O.F. op naam van beide partners staat en na de scheiding slechts één partner werkzaam blijft binnen de V.O.F. dan moet de rechtsvorm veranderd worden. Het wijzigen van de rechtsvorm wordt geregeld via de notaris. Het éénmansbedrijf of de V.O.F, die niet in de gemeenschap van goederen valt, valt toe aan degene die het éénmansbedrijf en of de V.O.F. (mede) op naam heeft. Wanneer er sprake is van een andere rechtsvorm, waarin beide partners participeren, moet bekeken worden welk deel van het bedrijf toebehoord bij welke partner.Ook wanneer slechts één van de partners officieel (mede-)eigenaar is van een bedrijf, dient bekeken te worden of de andere partner om welke redenen dan ook aanspraak kan maken op een deel van het bedrijf of de bedrijfswinst. Wanneer partners hierover samen geen overeenstemming krijgen, zullen over het algemeen deskundigen van buitenaf ingeschakeld moeten worden om duidelijkheid te verkrijgen over de positie van beide partners ten opzichte van het bedrijf. Vaak is dit een langdurig proces en dient veel onderzoek gepleegd te worden.
2. De jaarrapporten
Jaarrapporten worden vaak zo opgesteld dat er zo weinig mogelijk belasting betaald hoeft te worden. Met andere woorden: de bedrijfswinst wordt zoveel mogelijk gedrukt. Omdat de jaarrapporten de basis vormen voor de waarde van een bedrijf, kunnen de jaarrapporten mogelijk een vertekend beeld geven waardoor de waarde onjuist wordt vastgesteld. Daarnaast is bij veel bedrijven in meer of mindere mate sprake van zwart geld. De omloop van zwartgeld wordt eveneens niet weergegeven in de jaarrapporten, terwijl het zwarte geld wel een substantieel onderdeel kan zijn van de privé uitgaven van de partners en dus van invloed is op de levensstandaard. De levensstandaard wordt gebruikt bij de bepaling van de behoefte van de kinderen en/of de ex-partner.
3. Het toekomstperspectief van het bedrijf
Vaak is het zo dat na de scheiding de beide partners en de kinderen hun inkomen of een deel van hun inkomen uit het bedrijf halen. Wil het bedrijf na de scheiding nog levensvatbaar zijn, dan moet bij de bepaling van een eventueel uitkoopbedrag en de hoogte van de alimentatie hiermee rekening gehouden worden. Met eventuele noodzakelijke investeringen die nodig zijn voor het voortbestaan van het bedrijf dient eveneens rekening gehouden te worden.
4. De rechten van de (meewerkende) partner
De meewerkende partner (betaald of onbetaald) die niet mede-eigenaar is van het bedrijf kan op basis van “redelijkheid en billijkheid” bij scheiding alsnog een uitkoopbedrag ontvangen vanwege de investering die deze partner in het bedrijf gedaan heeft. De partner die aantoonbaar kan maken dat hij/zij het bedrijf mogelijk heeft gemaakt door de verzorgende rol in de thuissituatie op zich te nemen kan op basis van “redelijkheid en billijkheid” alsnog een vergoeding of een uitkoopbedrag bij scheiding ontvangen.
5. Uitkoop en alimentatie
Wanneer de partners, met behulp van hun accountant, samen over de waarde van het bedrijf en de bedrijfswinst overeenstemming bereiken, dan kunnen zij ook samen met hun accountant de uitkoopwaarde en de hoogte van de alimentatie bepalen. De alimentatie kan met behulp van De ScheidingsManager berekend worden. Ook het convenant kan opgesteld worden door De ScheidingsManager .